dinsdag 20 januari 2009

Afwijking op de DL


Leerlingen verschillen niet alleen qua aanleg van elkaar, maar ook qua leeftijd: ze beginnen niet op dezelfde leeftijd aan het onderwijs in groep 3. M.a.w. de leerlingen zijn op de didactische leeftijd niet even oud (!).
(Klik op de afbeeldingen - bovendeel en onderdeel - voor een vergroting)

Bij een toets op bijvoorbeeld DL 30 (na dertig maanden onderwijs) verwachten we van de leerling een vaardigheidsniveau van DLE 30  (de gemiddelde score van de steekproef na dertig maanden onderwijs). De leerlingen in de steekproef (en in de rest van het land) hebben op DL 30 (juni groep 5) ook een gemiddelde kalenderleeftijd, namelijk 9 jaar en 2 maanden.

Stel dat de leerling die de toets maakt 6 maanden jonger is. Dat kan maar zo, want er zijn er ook die 6 maanden ouder zijn. In alle groepen is het leeftijdsverschil altijd wel een kalenderjaar, afgezien van de leerlingen die een klas nog eens deden of oversloegen.
Wanneer deze leerling een DLE heeft van 27, dan is dat 'onvoldoende'*, maar het is minder 'erg' dan in het geval de leerling 6 maanden ouder zou zijn ...
M.a.w. we kunnen op basis van de kalenderleeftijd het resultaat nuanceren.

Met behulp van de tabel 'Afwijking' hierboven kunnen we daar dus bij het bepalen van een ontwikkelingsperspectief rekening mee houden.

*) Het niveau beweegt zich altijd rond het gemiddelde. Als leerlingen daaronder zitten, dan is dat in bijna alle gevallen het gevolg van minder aanleg en niet van een gebrek aan inzet. De termen 'onvoldoende' en 'erg' zijn dus eigenlijk niet zo op z'n plaats. Mocht de oorzaak liggen in te weinig oefening, een gebrekkige instructie of didactiek, dan liggen de zaken natuurlijk anders ...